Reis reportage over Noord-Namibië & Botswana in A.S. Adventure Magazine
De stilte van Namibië
De stilte van Namibië
Befaamd reisjournalist Gerrit Op de Beeck ging voor AS Magazine van A.S. Adventure op reis door Noord Namibië en Botswana. Atelier Africa Safaris heeft Gerrit voorzien met een complete planning, road-book, een goeie kaart en een stevige Toyota Hilux 4×4. Het resultaat is nu te lezen in het AS Magazine – te verkrijgen in de krantenwinkel en natuurlijk ook bij alle A.S. Adventure winkels.
In dit artikel komt Gerrit onder andere langs Mowani Mountain Camp in Damaraland, Onguma The Fort bij Etosha Nationaal Park and Nambwa Tented Lodge in de verre uithoek van de Zambezi regio van Namibië.
Wie het magazine niet de hand kan krijgen kan het artikel ook hier lezen.
Het is toch even aan- passen wanneer we ’s ochtends op de B6-hoofdweg van de hoofdstad Windhoek naar het noorden rijden. De ter- minal van Hosea Kutako, de interna- tionale luchthaven van Namibië, heeft de grootte van een veredelde schuur en de veertig kilometer lange ver- bindingsweg naar de hoofdstad is zo goed als verkeersvrij. Automobilisten stoppen doodleuk in het midden van de weg om ‘ e Namibian’ te kopen van de rondhangende krantenventers. Kortom: we moeten ons begrip van de woorden ‘drukte’ en ‘ruimte’ deftig bijsturen. Namibië is, na Mongolië, dan ook het dunst bevolkte land ter wereld. Dik twee miljoen inwoners, één miljoen vierkante kilometer groot. Of in mensentaal: 27 maal België.
Die verpletterende cijfers worden ons nog duidelijker wanneer we 605 kilometer later langs een onverharde weg het Onguma-domein binnen- rijden, langs de noordoostelijke grens van Etosha National Park. We installeren ons met ons 4×4 roadbook op het terras met een prachtig 180 graden- panorama op de pure natuur. Tegen de late namiddag springen we in onze terreinwagen voor een tochtje door het park, en ’s avonds dineren we in openlucht bij het licht van een bonte verzameling lantaarns. In de verte laven de dieren zich aan een natuur- lijke plas. We zijn hier nog maar een paar uur, maar grote empathie maakt zich al van ons meester.
Twijfelen tussen traditie en toekomst
Het is nog fris wanneer we de toe- gangspoort van Onguma uitdraaien
en via een hobbelige weg koers zetten naar de Himba’s, een halfnomadische stam die je enkel kunt lokaliseren door aanbeveling. Het dorp bestaat uit een tiental hutten en een ronde kraal voor de dieren, opgetrokken uit dikke takken. Op een minuscuul vuurtje pruttelt een gedeukt keteltje, eromheen zitten vrouwen en kin- deren zwijgend in het felle zonlicht. Ze zijn met roodbruine oker ingesmeerd en dragen al- leen een lederen rokje en opvallende sieraden. Slow motion en een vreemde elegantie gaan hier hand in hand.
Volgens de overlevering wassen de Himba’s zich nooit, maar smeren ze zich in met een mengsel van klei en vet. Ook hun haren krijgen eenzelfde behandeling en hangen in sigaarvormige klitten langs hun hoofd. Toen de droogte meermaals ongenadig hard toesloeg, stapten vele Himba’s uit hun traditionele bestaan. Deze groep houdt echter dapper vol en ontvangt met mondjesmaat gasten. Een Zuid-Afrikaanse dame uit het eerstvolgende dorp tolkt. Het heeft iets structureel melancholisch, maar de gids zegt dat deze mensen beslist gelukkig zijn.
Als God in Namibië
Als ruimte de ultieme vorm van luxe is, dan moet het Mowani Mountain Camp zowat het paradijs zijn – tenminste voor wie bereid is zijn tv en wifi verbinding de rug toe te keren.
Dankzij de rieten daken gaan de immense, verstevigde canvastenten van de lodge helemaal op in het landschap. Na een vreugdedansje stuurt de poortwachter ons meteen naar het sundowner-terrasje om van het Afrikaanse avondritueel – de geel-oranje-rood-paarse zonsondergang – te genieten. “Slaap vannacht met de luiken helemaal open”, klinkt het na het diner. “Dan voel je de Afrikaanse nacht nog beter!”
Met pijn in het hart vertrekken we bij het ochtendgloren uit onze lodge. We be- seffen al snel dat reizen in ijltempo hart- zeer genereert in Namibië. Anderzijds profiteren we nu van de rust en de koelte, want straks komt de verschroeiende hitte weer opzetten. Onze Toyota Hilux, uitge- rust met verhoogde ophanging en terrein- banden, is voorzien van interessante extra’s zoals een dieseltank van 140 liter en een koelbox. We laten de motor opnieuw ronken en rijden noordwaarts, terwijl Bob Dylan ‘Mozambique’ op de radio zingt.
Sporen trekken door de woestijn
Voorbij Grootfontein ruimen ruwe keien- wegen baan voor een soort onverharde woestijnsnelweg. Verraderlijke kuilen en putten dwingen de chauffeurs hier tot permanente waakzaamheid en beperkte snelheid, zeker in de kleine dorpen waar verkeersopvoeding voor kinderen duidelijk geen prioriteit is. Ondertussen propt de woestijnwind genade- loos de diesel lter vol. Een beetje verwarrend trouwens: hoewel we vandaag officieel door de woestijn scheuren, is hier van zandduinen geen sprake – eerder van landschappelijke overgangsvormen, afgekruid met hordes wilde paarden. Na een vermoeiende rit rijden we bij valavond de poort van de Nambwa Lodge binnen, ons transitbed voor de nacht in de smalle Caprivistrook.
De volgende dag vertrekken we laat op de middag op game drive, na een langgerekte lunch en dito hazenslaapje. Die eindigt aan de boorden van de Kwando-rivier, waar naar goede safaritraditie de staf de tafel onder een grote boom gedekt heeft. We genieten bij zonsondergang van het uitzicht op een groep giraffen, die net als wij een drankje nuttigen. Terug in de tent installeren we ons in de bad- kuip. We spelen ‘Out of Africa’: het bad in de prairie, sterren aan de hemel, kaarslicht op de grond. Hoeveel stilte kan een mens verdragen?
Een rondje immigratiestempels
De volgende dag zetten we koers naar Botswana. Vanuit de lodge is het 180 kilometer tot de grensovergang in Ngoma, eindpunt van de Caprivistrook. Uiteindelijk terug in Namibië geraken is een heel verhaal – of noem het gerust een spelletje.
Eerst schrijven we ons uit in Namibië, we steken de Ngoma-brug over en stempelen ons in Botswana weer in. De terreinwagen moet door een autozwembad, waar hij ontsmet wordt tegen mond- en klauwzeer, net als onze schoenen. Dan schrijven we ons in voor de doorsteek van Chobe Park en pennen ons 80 kilometer verder weer uit.
In de provincieplaats Kasane worden we opgewacht door de goedlachse David, netjes in kaki uniform en werkzaam aan boord van de Chobe Princess, een woonboot waar we de laatste drie dagen van onze tocht zullen door- brengen. Maar eerst moeten we ons weer uit- stempelen in Botswana om dan per speedboot de rivier over te steken en ons in Namibië weer in te schrijven. Want net als de safari- boten valt de Chobe-rivier hier onder grond- gebied Namibië. Een reispatroon gestoeld op Afrikaanse logica, zeg maar.
Slowtravelcruise
De Chobe Princesses zijn een verzameling van drie spierwitte safariboten die behoren tot
de Zambezi Queen-collectie en plaats bieden aan acht gasten en een zeskoppige crew. Terwijl we bekomen van onze ruime col- lectie nieuwe paspoortstempels, geeft David een woordje uitleg op het voordek. Wat we vooral onthouden, is dat er geen uitgestippeld programma is. De safariboot cruiset slow travelgewijs over een lengte van zo’n vijftig kilometer op de rivier en zet af en toe de motoren even stil.
Het leuke aan dit concept is dat er achter het schip kleine aluminium speedbootjes meegetrokken worden, tinnies, die minstens tweemaal per dag gebruikt worden voor uitstapjes.
“Wij doen game drives op het water”, zegt Davids collega Patrick. “Wat maakt dat je de dieren vanuit een andere hoek te zien krijgt. En het is er minder druk dan tussen de trucks aan land.”
Badderen met olifanten
Al snel onderwerpen we ons aan de geneugten van de rivier, een plek van rust en eenvoud. Terwijl de kapitein er na de lunch een slakkengangetje op na houdt, turen we van op het promenadedek over de onmetelijke vlaktes. Deze plek is wild at heart, maar wordt geregeerd door de sound of silence. Reisvormen als deze doen de ster van een land exponentieel stralen, los van de intrinsieke kwaliteiten van de bestemming.
Wanneer de zon wat gezakt is, worden de kleine buitenboordmotoren gestart en vertrekken we met twee boten op excursie. We manoeuvreren met de nodige omzichtigheid rond de nijlpaarden, de gevaarlijkste dieren van de jungle. De rangers zijn er terecht bang voor. Wanneer we aanleggen aan de rand van Chobe National Park op grondgebied Botswana zien we kuddes olifanten – er leven er hier zo’n 50.000 in totaal, schat men – een bad nemen en zich daarna rijkelijk besprenkelen met zand en modder. Die beschermlaag fungeert als zonnemelk en houdt ook de insecten op afstand.
’s Avonds wordt aan boord gegeten met alle ramen open, waarna we net als onze medereizigers opmerkelijk vroeg naar onze kajuit verdwijnen. Want morgenochtend klokslag 6.30 uur zijn we weer weg, zo zal het drie dagen doorgaan. Routine? Niks van. We genieten elke ochtend opnieuw van de zonsopgang door het panoramische raam van de slaapkamer, van de ochtendkoffie op het dek, van elke tocht per speedboot over het spiegelgladde water en de intieme reizigers-onder-elkaar-sfeer aan boord. Is er geen bekende zegswijze die luidt: ‘Collect moments, not things’?
Deze reportage werd à la carte uitgetekend door Atelier Africa Safaris, een Belgische touroperator gevestigd in Wind- hoek en gespecialiseerd in veeleisende kwaliteitssafari’s op maat, in alle prijsklassen. Elke reis en elk programma is uniek, de noden van de klant indachtig. Ze kiezen speci ek locaties, camps en lodges uit die geen massatoerisme aanbieden, zodat je zeker bent van een persoonlijke service en een ongeëvenaarde Afrika-ervaring. www.atelier-africa.com. Contacteer Timo De Nijs via e-mail (timo@atelier-africa.com) of Skype (timodenijs).