Etende leeuwin in Zambia

Op reis met Atelier Africa Safaris, Travel Story:

DE ZONSONDERGANG ACHTERNA IN ZAMBIA

De natuur is er ongerept, de wilde dieren talrijk en de lodges zowel verrassend als luxueus.
Welkom in South-Luangwa, een van de weinige plaatsen op aarde waar je voor het slapengaan luipaarden
telt in plaats van schapen.

Vijf dagen in één nationaal park? Voor de gemiddelde reiziger lijkt dat behoorlijk lang. Niets is minder waar in het Zambiaanse South-Luangwa, waar elke dag zich aandient als een geschenk. Op het vlak van fauna en flora kan deze plek met gemak concurreren met pakweg de Massai Mara in Kenia of Serengeti in Tanzania, maar dan zonder massatoerisme. De kans dat je tijdens een ochtendsafari leeuwen tegen het lijf loopt, is groter dan dat je op een medetoerist botst. Dat maakt van South-Luangwa een heerlijke oase aan rust, maar wel eentje waar je elk moment verrast kan worden.

De totale oppervlakte van het park beslaat zo’n 9.000 vierkante kilometer. Mijn eerste halte is Kaingo Camp, wat vrij vertaald kan worden als ‘luipaardlodge’. Die naam is op z’n zachtst gezegd toepasselijk. ‘In dit deel van het park leven meer luipaarden dan giraffen’, maakt mijn gids Patrick zich sterk terwijl we naar het kamp rijden. Daar durf ik aan te twijfelen, maar zijn enthousiasme over de luipaardpopulatie brengt me wel helemaal in safarisfeer.

Rustend luipaard

Nergens beter dan thuis

Kaingo Camp is in 1992 opgericht door Derek en Jules Shenton, een koppel dat het familiegevoel hoog in het vaandel draagt. Bij aankomst word je gelijk met naam en toenaam aangesproken. Voor je het weet zit je met een huisgemaakte cocktail in de hand de prachtige foto’s van Jules aan de muren van de lobby te bewonderen. De bijbehorende verhalen krijg je er gratis en voor niets bij. Dat bewijst nog maar eens dat een thuis geen fysieke plek is, maar een gevoel dat je overvalt zodra je ergens binnenstapt waar werkelijke elk detail klopt.

Het is bijna jammer als de gids me even later duidelijk maakt dat het hoog tijd is voor mijn eerste Zambiaanse safari. ‘Wat staat er zoal op jouw wishlist?’, vraagt hobbyfotograaf en gids Patrick terwijl ik in de grote 4×4 klim. Gelukkig blijk ik een gemakkelijke klant: luipaarden vind je hier zowat overal en ook de leeuwen laten zich in deze periode gemakkelijk spotten rond de rivier. ‘Het is hier het drukst tijdens de migratiemaanden, maar eigenlijk is het einde van het droogseizoen mijn favoriete tijd van het jaar’, verklapt Patrick. De reden? ‘De begroeiing is volledig weg, waardoor alle dieren zich verzamelen rond de rivier. En omdat de prooidieren verzwakt zijn door het gebrek aan voedsel, is de kans groot dat je actie te zien krijgt.’

Jeepsafari zonsondergang

Adrenalinelevel maximaal

Zijn woorden zijn nog niet koud of we zien hoe een viertal leeuwinnen een formatie vormt. ‘Ik denk dat we prijs hebben’, fluister Patrick met pretlichtjes in zijn ogen. Zelfs na meer dan vijftien jaar ervaring als gids zit er geen sleet op zijn enthousiasme. Hij parkeert de wagen strategisch, de motor gaat uit en samen wachten we in stilte. Met een waakzame blik komen de leeuwinnen onze kant uit. De dieren zijn volledig gefocust op het nietsvermoedende wrattenzwijn zo’n 100 meter verder. De spanning is te snijden, eens te meer omdat de leeuwinnen rakelings langs onze wagen passeren.

‘Wat als ze zich plots realiseren dat ik een veel dikkere, tragere en gemakkelijkere prooi ben?’ flitst er door mijn hoofd wanneer ik de hongerige blik van één van de vier jagende dieren kruis. ‘Die kans is nagenoeg onbestaande’, stelt Patrick me fluisterend gerust als hij de paniek in mijn ogen leest. Op het laatste moment besluiten de leeuwinnen om de prooi te laten schieten. Jammer, al vermoed ik dat mijn adrenalinelevel sowieso z’n maximumcapaciteit al bereikt had.

Beter dan ‘The Lion King‘

Ondertussen kleurt de overdag zo vlekkeloos blauwe hemel lichtoranje. Dat kan maar één ding betekenen: tijd voor de sundowner. Patrick zet koers richting de oever van de rivier. Daar ontspint zich een tafereel dat recht uit ‘The Lion King’ lijkt te komen. Een nijlpaard wandelt op zijn dooie gemak langs de overs van de rivier, perfect verlicht door de laatste zonnestralen van de dag. De wolken kleuren ondertussen prachtig roze, precies zoals de lokale gin-tonic die Patrick me inschenkt. Het duurt dan ook niet lang voor ook mijn gedachten in eenzelfde soort rozig optimisme gedrenkt worden. Dit park heeft mijn hart al gestolen op dag één.

Troep leeuwinnen

Een met de natuur

De volgende ochtend verhuis ik naar Mwamba Bush Camp, het kleine zusje van Kaingo Camp. ‘Mwamba’ is te vertalen als ‘hemel’, wat op zijn beurt verwijst naar de open daken waarmee de chalets waarin je slaapt zijn uitgerust. Hier dut je letterlijk onder de sterren. Veel romantischer wordt het niet.

Qua opzet is Mwamba Bush Camp iets kleiner en een tikje soberder dan Kaingo Camp, waardoor het ook iets goedkoper uitvalt. Het kamp heeft echter een grote troef: een eigen hideout aan de oever van de rivier, op nog geen 100 meter wandelen van de lobby. In die gecamoufleerde hut kan je gerust een heel dag spenderen. De wilde dieren komen beurtelings drinken, douchen en dollen op een afstandje van tien meter, waardoor je je bijna één van hen voelt. Zo krijg ik in amper een uur tijd een badende jonge olifant en één van de schattigste zebra’s te wereld te zien. Alsof dat alles nog niet genoeg is, komt er elk half uur een personeelslid polsen of je graag iets wil eten of drinken. Zo’n service krijg je niet in het gemiddelde westerse café.

De hideout in het kamp is trouwens niet de enige in zijn soort: in totaal bezit de Shenton-familie er een drietal. ‘Een safari betekent voor ons dat je de dieren in het park bestudeert in hun natuurlijke habitat, zonder ze ook maar één moment te verstoren. Geduldige observatie staat centraal, al valt dat niet altijd in goede aarde. Veel toeristen verlangen van ons dat we de dieren op de een of andere manier kunnen voorspellen, of gedrag uitlokken. Maar zo werkt het natuurlijk niet’, klinkt het bij het management.

Hideout Mwamba Bush Camp

Haute cuisine

Mwamba Bush Camp en Kaingo Camp delen dezelfde chef-kok en dus ook dezelfde menukaart, maar dat is in dit geval geen nadeel. De Zuid-Afrikaanse Catherine Garden runt de keuken en doet dat met een verfrissende creativiteit. Zo’n 70 procent van wat er op je bord verschijnt, is vers en lokaal geproduceerd en de passie van de kokkin proef je bij elk hap. Ondanks mijn goede voornemens, laat ik nog geen half kruimeltje op mijn bord liggen.

De hideout in het kamp is trouwens niet de enige in zijn soort: in totaal bezit de Shenton-familie er een drietal. ‘Een safari betekent voor ons dat je de dieren in het park bestudeert in hun natuurlijke habitat, zonder ze ook maar één moment te verstoren. Geduldige observatie staat centraal, al valt dat niet altijd in goede aarde. Veel toeristen verlangen van ons dat we de dieren op de een of andere manier kunnen voorspellen, of gedrag uitlokken. Maar zo werkt het natuurlijk niet’, klinkt het bij het management.

Ochtendwandeling

Wandelsafari’s zijn één van de dingen die South-Luangwa uniek maken. Het principe is eenvoudig: aan de zij van een gids trek je te voet het park in. Dat klinkt een tikkeltje angstaanjagend, maar in werkelijkheid is het gewoon gezond spannend. ‘Zolang je doet wat ik zeg, ben je perfect veilig’, aldus de gids Patrick. Makkelijk gezegd dan gedaan, want ik moet toch even de neiging tot rennen onderdrukken wanneer we even later op een kudde van zo’n 200-tal nieuwsgierige buffels botsen. Een indrukwekkende ervaring en dat is eigenlijk precies waar ik als reizende millennial naar op zoek ben.

Giraf gespot in de lobby

Na die ochtendwandeling ben ik er heilig van overtuigd dat mijn reis écht niet beter kan worden, tot ik aankom in bestemming nummer drie: Kakuli. De kamers zijn enorm groot, prachtig ingericht en open aan de zijde die uitkijkt op de rivier. Je doucht, slaapt en relaxt met zicht op het leven rond het water. Rustgevend en opwindend tegelijk.

Even later hoor ik beroering vanuit de lobby. Een kudde olifanten, inclusief jonkies, staat op enkele meters van het terras pootje te baden. De setting is compleet wanneer er ook nog een giraf vlak voor onze neus verschijnt, terwijl het barpersoneel me een heerlijk, versgebakken stukje cake aanbiedt. Dit smaakt naar puur geluk.

De verbazing voorbij

De lodges van Kakuli liggen aan de oever van een rivier. In het regenseizoen organiseren ze er ook bootsafari’s, maar daarvoor ben ik nog wat te vroeg. Tijdens mijn verblijf krijg ik twee rangers toegewezen: de immer vriendelijke James en Friday. Zij manoeuvreren me keer op keer naar de meest afgelegen plekjes. Ik weet dan ook niet goed wat me overkomt wanneer de auto stopt bij iets wat verdacht veel weg heeft van een geïmproviseerde bar. Mijn vermoedens blijken correct: de crew heeft hier in een recordtijd stoeltjes, een tafeltje, hapjes en een heuse voorraad drank neergepoot. Terwijl de zon aan z’n dagelijkse spektakelshow begint, zit ik alweer dolgelukkig te sippen van mijn cocktail. Hier kan ik gerust aan wennen.

De volgende dag is echter alweer tijd om naar de laatste locatie te verkassen. In mijn geval betekent dat een tweedaags verblijf in het indrukwekkende Chinzombo, die qua luxe alle concurrentie in het park probleemloos omver blaast. De lodge ligt aan de andere kant van de Luangwa-rivier en is enkel per boot te bereiken, wat natuurlijk bijdraagt aan het Hollywood-gevoel dat me twee dagen lang niet loslaat. De kamers zijn er niet groot, maar belachelijk groot. Het interieur is niet gewoon stijlvol, maar belachelijk stijlvol. Het is het soort plek waarbij je vriendelijk en beleefd glimlacht naar de medegasten en het personeel, maar als een uitbundig een vreugdedansje doet zodra die veilig en wel uit het zicht verdwenen zijn. De vertrekken zijn uitgerust met een wifi-signaal, haardrogers en een aircosysteem, maar eigenlijk is dat slechts bijzaak. Ook zonder die westerse verwennerijen is dit een plek uit de duizend.

De overtreffende trap

Chinzombo ligt vlakbij de ingang van het park, wat het de geknipte plek maakt om uit te blazen van het hectische safariritme. Als je graag een keertje uitslaapt, een spa boekt of gewoon op je terras een boek wil lezen, laat het dan hier zijn. De rust is zo overweldigend dat alle stress letterlijk van je afglijdt. Toch hoef je niet per se aan je zetel gekluisterd te blijven: je kan je safari-activiteiten à la carte afspreken met het aanwezige personeel. Omdat ik me na een volledige dag luieren wat decadent voel, besluit ik me nog aan een laatste safari te wagen. Een uur later sta ik oog in oog met een volwassen luipaard en haar welpje. Het kleine beest dartelt vrolijk in het rond, terwijl moederlief waakzaam toekijkt. Doorwinterde natuurfotografen moeten soms dagenlang door het park cruisen om dit te zien te krijgen, terwijl ik hier min of meer toevallig bij uitkom. Beter had ik deze reis zelf niet kunnen bedenken.

Het is dan ook met spijt in het hart dat ik de volgende dag in de jeep richting uitgang stap. Moest iemand me vragen wat ik zou doen als ik nog één dag te leven had, dan zou ik graag terugkeren naar dit park, zijn magische lodges en de immer perfecte zonsondergangen. Maar voor het zover is, blijf ik vooral intens terugdenken aan de kostbare herinneringen.