Congo: ruw met passie
Van mille collines over Virunga tot de top van de Nyiragongo
2 landen, 1001 indrukken, 1 onvergetelijke ervaring
Verdwalen tussen de duizenden heuvels die Kigali vormgeven, gorilla’s spotten in het Virunga National Parc en wegdromen bij de haast hypnotiserende lava op de top van de Nyiragongo. Het is slechts een kleine greep uit al het moois van acht dagen Congo en Rwanda. Acht onvergetelijke dagen vol doldwaze avonturen, ontroerende ontmoetingen en life changing reiservaringen.
Aankomst in Rwanda
Het Virunga National Parc moest het hoogtepunt van deze trip worden. Het oudste nationale park van Afrika – in 1925 gesticht door onze eigenste Albert I – heeft een naam als een klok en een reputatie waar zelfs de strafste Afrikareiziger bij gaat duizelen. Er werd in 2014 zelfs een heuse Netflix-documentaire aan gewijd. En hoe geweldig het Virunga National Parc ook bleek te zijn, toch was dat lang niet het enige hoogtepunt van deze acht dagen durende trip door centraal Afrika.
Het eerste wat opvalt bij de aankomst in Rwanda is dat hoofdstad Kigali een grootstad in volle expansie is. Een metropool in wording. Het nu pontificaal aanwezige Marriot-hotel stond er acht maanden geleden nog niet eens. Dat wat in België flink wat voeten in de aarde heeft, wordt in Kigali op enkele maanden tijd zomaar neergepoot. En president Kagame heeft nog meer grootse plannen. Onderweg naar hotel Gloria – waar we de eerste nacht doorbrengen na een aangename vlucht van amper tien uur – valt meteen ook op dat een heleboel huisjes een kruisje op de voorgevel hebben. “Dat zijn de mensen die binnen dit en drie jaar onteigend zullen worden, in het kader van de heropwaardering van Kigali centrum”, geeft gids Kevin mee.
Congo massage
Dag 2 staat in het teken van de verplaatsing naar Bukima Camp in het Virunga National Parc. We verruilen het haast Westers aandoende Rwanda voor de chaos die Congo schijnt te typeren. De rit naar Goma wordt dan weer getypeerd door het spotten van fietsers die aanhangen bij vrachtwagens en auto’s in de hoop de vele heuvels zo probleemloos over te geraken. Tweede opmerkelijk gegeven: ons busje is uitgerust met een blackbox die de chauffeur verhindert om te snel te rijden. Waagt hij zich boven de 60 km/u, dan valt de motor simpelweg uit. Gevaarlijk? Een tikkeltje, maar vooral efficiënt. Wie toch gesnapt wordt door de massaal aanwezige politiepatrouilles mag zomaar even 100 dollar neertellen. Als je weet dat de gemiddelde Rwandees daar een maand voor moet werken, begrijp je meteen ook waarom chauffeurs elkaar middels, voor ons Belgen weinig duidelijke handsignalen, proberen te waarschuwen voor snelheidscontroles. Aangekomen aan de grensovergang in Gisenyi wordt meteen duidelijk dat het er hier vaak sneller en gestructureerder aan toegaat dan in België. Hier en daar duikt er wel eens een acuut geval van documentaritis op, maar over het algemeen gaat het goed vooruit. Gele koorts-controle? Check. Paspoortcontrole? Check.
We verruilen ons busje en de comfortabele asfaltwegen van Rwanda voor een Defender jeep en de zandwegen van Congo. In Goma city gaat het er nog enigszins comfortabel aan toe, maar zodra we het asfalt verlaten, komen we terecht op iets wat bezwaarlijk een zandweg genoemd kan worden. De Defenders botsen van put naar put en worden tot het uiterste getest. De talrijk aanwezige Yamaha’s worden overladen, net zoals de gigantische houten driewielers. Mensen zitten met vier op één moto, alsof het zo hoort. Tussen al dat onvrijwillig rondspringen in de auto door – nadat je voor de vierde keer met je hoofd tegen het dak bent geknald begint het wel te wennen – kun je je verbazen over de kleurenpracht van die enkele tientallen stenen gebouwen die je in het straatbeeld ziet opduiken. Blijkt dat Congolezen dol zijn op felle kleuren en de grote telecomoperatoren daar handig op inspelen. Zij voorzien de verf en de Congolezen schilderen hun huizen gewillig in de kleuren, logo inbegrepen, van de Vodafones en Oranges van deze wereld. Goedkoper wordt reclame niet.
In Bukima Camp geen felle kleuren of geschilderde logo’s. Wel een kamp van legertenten zo groot dat je er een heel scoutsregiment in kwijt kunt. Dat er een volwaardig bed, douche (mét warm water) en toilet in aanwezig is, zorgt ervoor dat het scoutsgevoel al snel naar de achtergrond verdwijnt. Het uitzicht op de ons omringende vulkanen – degene die wij binnen drie dagen zullen bedwingen is de middelste van de drie – is ideaal om even bij weg te dromen. Een avond op adem komen, want morgen trekken we Virunga in om berggorilla’s te gaan spotten.
Zilverruggen spotten
Na een ochtendlijke briefing – mondmasker aandoen, zeven meter afstand bewaren en je te allen tijde onderdanig opstellen – begint de tocht. Verkenners zijn drie uur voor ons al het park in getrokken om de gorilla’s te lokaliseren en de weg vrij te hakken. Wij laten ons leiden door ranger Pierre die een tocht in een ondoordringbaar regenwoud er als een wandeling in het park laat uitzien. Pierre staat in rechtstreeks (radio)contact met de verkenners en weet zo tot op de minuut wanneer we bij de gorilla’s gaan aankomen. Vlak voor de meest wonderbaarlijke ontmoeting uit je leven overlopen we nog even de basics. En dan is het: mondmasker aan, camera’s in de aanslag en genieten maar. Daar sta je dan, te midden van Virunga National Parc, omsingeld door zilverruggen. Opgewonden gebabbel maakt plaats voor stilte en verwondering. Na een tijdje vergeet je zelfs foto’s te nemen, zo mooi zijn ze. Nooit eerder stond je zo dicht bij een dier dat je met één welgemikte mep van het leven kan beroven. De reden dat je dat hier wel kan en durft is omdat alles tot in de puntjes geregeld is, de rangers perfect weten wat ze doen en gorilla’s hoegenaamd geen agressieve dieren zijn. Zelfs de kolossen – een zilverrug meet tot 1m90 en weegt al snel 180 kilogram – van de bende zijn vooral gefocust op de bladeren die ze de hele dag door zitten of liggen te verorberen. Maar liefst 25 kilo per dag. Op de terugweg ben je zo euforisch over de faunapracht die je net hebt mogen aanschouwen dat je vergeet te genieten van de floraschoonheid die je voorbijloopt. Het beste nieuws is evenwel: morgen mogen we nog eens!
“Opgewonden gebabbel maakt plaats voor stilte en verwondering”.
Nieuwe dag, nieuwe familie berggorilla’s bezoeken. De briefing blijft dezelfde, de tocht duurt een uurtje langer (2u30 ipv 1u30) en de weersomstandigheden zitten dit keer een tikje tegen. De regen zorgt niet alleen voor vochtige kleren, maar ook voor hongerige zilverruggen. Zij hebben immers de hele ochtend geschuild voor de regen en hebben dus nog niet genoeg gegeten. Ranger Pierre waarschuwt ons om extra voorzichtig te zijn. Alsof ze het samen afgesproken hebben, chargeert één van de zilverruggen amper drie minuten later. “Om te spelen”, weet Ranger Pierre, want “hij brengt de toeristen graag aan het schrikken”. Maar zelfs dan wierpen de ranger en de verkenners zich voor ons alsof ze hun eigen kinderen moesten beschermen. Veiliger ga je je nooit voelen. En gepriviligieerder al zeker niet. Daar waar je in Oeganda al snel een slordige 500 euro neertelt voor een gorillabezoekje, rekenen ze je in Rwanda 1500 euro aan. Congo, het enige andere land waarin je de berggorilla’s kunt vinden, is met 400 euro dan nog veruit het goedkoopst van de drie. Omdat het toerisme er nog het meest van al in de kinderschoenen staat? Zeker. Je kunt er je profijt maar mee doen. Na de tocht halen we onze spullen op in Bukima Camp en rijden we richting Mikeno Lodge
Hypnotiserende lava
Een korte tussenstop in het hoofdkwartier van Virunga – die lodges, je kunt je ogen niet geloven – is al wat we nodig hebben om de batterijen op te laden. De velvet monkeys en de magistraataapjes luisteren je ontbijt op met een heuse boomchoreografie. Tientallen aapjes slingeren van boom tot boom, terwijl jij je laaft aan een heerlijk boomtomatensap. De rit richting de Nyiragongo-vulkaan is er weer eentje die de Congolezen onder de noemer Congo-massage scharen. Dat zijn wij intussen natuurlijk al lang gewoon. Het zou ook lang niet de zwaarste beproeving van de dag blijken. Aan de voet van de Nyiragongo-vulkaan worden wandelstokken verkocht. Overbodig, denk je in eerste instantie. Tot een van de rugzakdragers jou een wandelstok in je handen duwt en je mits een knipoog duidelijk maakt dat je hem nodig zult hebben. En effectief, amper twee uur ver en je krijgt een heuse massa losliggende lavastenen voor de voeten. Op zo’n moment ben je maar wat blij dat je steun kunt zoeken bij je wandelstok.
De vier tussenstops zijn welgekomen, want wie 1500 hoogtemeters moet zien te overbruggen op zes uur tijd is op tijd en stond aan een adempauze toe. Het adembenemend mooie uitzicht helpt daar natuurlijk ook niet echt bij. Eens boven gekomen, na een klauterpartij op handen en voeten om de laatste 750 meter te overbruggen, ben je maar wat blij dat er een kampvuur gemaakt is waaraan je je handen kunt warmen. Dat er amper een uur na aankomst op de top warm eten voor je neus staat, is naast een tikje decadent ook vooral heel erg verbazingwekkend. Eens de duisternis zijn intrede heeft gedaan kan het lavastaren beginnen. Niets werkt hypnotiserender dan staren naar lava. Ook al kijk je vanop 450 meter vogelvlucht. Je voelt de gloed amper en het schouwspel dat zich voor je ogen voltrekt kent z’n weerga niet. De enige reden om uiteindelijk toch in je mini-hutje op de flanken van de krater te kruipen is de bijtende koude wind. Dat, en de wetenschap dat je de volgende dag om 6u00 gewekt zult worden voor het ontbijt. Na dat ontbijt begint de afdaling en daarvoor kun je maar beter alle slaap uit je ogen gewreven hebben. Vierenhalf uur later ben je weer veilig aan de voet van Nyiragongo en is het alweer tijd om koers te zetten naar Lake Kivu.
Té mooi
Na een registratiemomentje dat meer op de lachspieren werkte dan de laatste zaalshow van Philip Geubels kunnen we met de boot richting Tchegera Island voor een dagje relaxen, al dan niet al kajakkend. De ontvangst was hartelijk, het eten overheerlijk – nergens beter gegeten dan hier! – en de omgeving majestueus. Een dagje ontspannen te midden van het Kivumeer, in de schaduw van het buitenverblijf van Kabila himself, we kunnen het iedereen aanraden.
Een laatste hobbelige jeeprit en iets minder vlotte grensovergang later zien we Kevin terug. Hij voert ons naar het Hotel des Mille Collines in Kigali. De perfecte afsluiter van een reis met meer indrukken en prikkels dan welke andere reis ook. Het verschil tussen Congo en Rwanda kan niet groter zijn. Rwanda leeft, Congo overleeft. Of doet althans een poging tot. Rwanda kwam de vreselijke genocide in 1994 te boven en lijkt nu een (min of meer) verenigd land. Congo is een lappendeken van al te individuele, maar nobele initiatieven – het Virunga National Parc op kop – die hopelijk op relatief korte termijn tot een toestand leiden die de lokale bevolking ten goede komt.
Feit is dat we ons in geen van beide landen ook maar één minuut onveilig hebben gevoeld. Alles was prima geregeld. De sfeer was altijd hartelijk. Of er dan geen enkel minpuntje te noteren viel? Zeker wel. Er zit te veel schoonheid in deze trip. Na enkele dagen rijd je voorbij aan de mooiste vergezichten zonder dat je ze zelfs nog maar opmerkt. Zo verzadigd ben je na enkele dagen Congo en Rwanda. De natuurpracht, de vele indrukken, de ontmoetingen met mens en dier, de aanblik van de vulkaan, het desolate van het eiland. Alles was zo mooi dat het pijn deed. Zowel van ontroering als van ontreddering. Als deze reis je niet roert, dan raakt niets je nog.